Viertalig is hij, Nico Rosberg. Met een beetje moeite zelfs vijf. De kans is echter klein dat de 24-jarige dit seizoen in zijn kennis van het Duits, Frans, Engels, Italiaans of Spaans zal moeten putten om zijn gemoedsgesteldheid te verwoorden. Neen, dat ene woordje Fins dat hij van pa Keke heeft geleerd zal voldoende zijn. Perkele. Een sterke, veelvoudig overtreffende trap van gelijk welke vloek u zich nu in het hoofd kan halen. We vrezen immers voor de jonge Duitser dat zijn seizoen bij Mercedes – als ploegmaat van Michael Schumacher – er nu al op zit, nog voor het goed en wel begonnen is.
Het weggeven van zijn startnummer 3 aan Schumacher, het feit dat Rosberg het vergiftigd geschenk krijgt om als eerste met de nieuwe en allicht nog niet helemaal betrouwbare bolide de baan op te mogen, de uitspraak van Ross Brawn tijdens de teampresentatie dat Rosberg ‘nog tijd heeft om te groeien’: het zijn kleine vaststellingen die wel een duidelijke rangorde binnen het Mercedes Grand Prix team onthullen. Niet te verwonderen eigenlijk, gezien de link tussen Ross Brawn en Michael Schumacher, een duo dat zijn samenwerking negentien jaar geleden begon.
Rosberg probeert zich sterk te houden met uitspraken als ‘er is mij beloofd dat ik over dezelfde wagen als Michael kan beschikken, dus alles is nog mogelijk’, maar diezelfde woorden hoorden we in het verleden ook bij ex-Schumi-teammaats als Rubens Barrichello, Eddie Irvine of Jos Verstappen. En die werden allemaal door Schumacher in de verdrukking gereden.